Wanneer u te maken krijgt met een wanbetaler kunt u het gehele incassotraject uit handen geven. Voordat u uw vordering aan ons uit handen kunt geven, moet u de debiteur eerst zelf aangeschreven hebben. Welke eisen de wet aan de inhoud van de correspondentie stelt, is afhankelijk van de situatie. Is de debiteur een particulier of gaat het om een bedrijf?
Sinds de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten (WIK) is ingevoerd gelden er, met name voor vorderingen op een particuliere debiteur, strikte regels voor de wijze waarop u uw debiteur dient aan te manen en de mogelijke kosten die u daarover communiceert.
U dient de debiteur eerst zelf een laatste kosteloze aanmaning, een zogenaamde “14 dagenbrief”, toe te sturen. Middels deze brief geeft u de debiteur de gelegenheid om de verschuldigde hoofdsom alsnog binnen een termijn van 14 dagen te voldoen zonder bijkomende kosten. In de brief geeft u aan dat u na het verstrijken van de 14 dagentermijn aanspraak zult maken op de incassokosten. Noodzakelijk daarbij is dat u het exacte bedrag aan incassokosten waarop u aanspraak zult maken, correct in de brief opneemt.
Is uw debiteur een bedrijf, dan stelt de wet niet deze specifieke eisen aan de inhoud van laatste aanmaning maar is het wel zinvol onze voorbeeldbrief over te nemen. De wet (of uw eigen overeenkomst met de debiteur) legt daarentegen wel de hoogte van de incassokosten vast waarop u jegens uw debiteur aanspraak kunt maken.